‘Leren en je goed in je vel voelen kan je onmogelijk los van elkaar zien.’
Een artikel uit de Knack, geschreven door Daan Gielen, expert mentaal welbevinden bij Gezond Leven.
In dit artikel stelt Daan Gielen het contrast in vraag tussen de twee uitersten die veel mensen hanteren: een onderwijsplek met hoge eisen waar enkel naar het resultaat wordt gekeken en er constante controle heerst versus een onderwijsplek waar iedereen zich goed moet voelen en we dit doen door de leerlingen te pamperen en ‘soft’ te zijn. Zeker dit laatste stelt hij erg in vraag. Hij oppert immers dat leren en je goed in je vel voelen elkaar versterken en je onmogelijk los van elkaar kan zien.
Anderzijds relativeert hij het ‘in onzen tijd’-narratief, dat vele mensen hanteren. Het is logisch dat we vanuit ons eigen referentiekader naar de wereld kijken, maar we moeten objectief blijven en ons realiseren dat onze blik doorheen de tijd sterk gekleurd wordt.
Hij concludeert enigszins dat we de weg zijn kwijt geraakt en dat zowel de oude als de huidige aanpak tekortschiet: we moeten op zoek naar de gulden middenweg. De leerkracht moet niet met de fluwelen handschoen aan lesgeven en constant babbelen, maar moet wel oog houden voor het mentaal welbevinden met de leerlingen op een manier die bij die leraar past.
Dit artikel sprak me erg aan omdat ik het onderwijs sterk heb zien veranderen van de tijd dat ik zelf op de schoolbanken zat tot nu. Natuurlijk is dat enigszins logisch, gezien de significante technologische ontwikkelingen. Maar als ik kijk hoeveel een schoolteam tegenwoordig doet voor het welbevinden van een leerling… daar valt mijn vroegere zelf uit het middelbaar van achterover!
Ter illustratie: mijn eerste ervaringen met het secundair onderwijs waren niet al te ideaal. Studeren was voor mij nooit nodig in de lagere school, maar toen ik naar het prestigieuze college ging en Latijn volgde, merkte ik dat die woordjes toch niet zomaar vanzelf bleven plakken. De lessen actief meevolgen vond ik vaak niet nodig, waardoor sommige leerkrachten me niet graag hadden. Ik stoorde de les niet, maar het was duidelijk dat ik met mijn hoofd ergens anders zat. Mijn punten gingen wel achteruit, maar ik had genoeg om te slagen. Mijn leraren vonden me te zelfzeker en een aantal van hen begon me te viseren. Mijn ‘goesting’ voor school nam zienderogen af, tot het een dieptepunt had bereikt, eentje waar ik lang heb ingezeten.
Gaf ik aan dat ik me slecht voelde, was een kort gesprekje ‘voldoende’ en moest ik me dan maar vermannen, want ik was toch geen ‘meisje’ (ik parafraseer een voormalige prefect/leerlingenbegeleider). Mijn gevoel beterde er niet op, wat resulteerde in slechte rapporten, en ik die mijn jaar overdeed.
Hierop ging ik naar een andere school, met ander ingestelde leerkrachten. Leren was nog altijd erg belangrijk, maar ze zagen het wel als er je iets dwars zat, en er was ruimte om dat te bespreken. Dat veranderde voor mij alles: hoge verwachtingen, maar desalniettemin die aandacht voor als je er even niet bij was.
Zo herinner ik me mijn school (wellicht iets te rooskleurig, zoals de schrijver ook aanhaalt). Dit was een goede evolutie, maar vandaag de dag zijn we, denk ik, inderdaad iets té ver gegaan in het zorg dragen. Een voorbeeld: weigert de leerling een taak binnen te brengen? Dan ga je toch geen nul geven, zeker? Wellicht scheelt er dan iets bij hem thuis. Je mag de leerling daar niet voor straffen, en al zeker niet voor buizen. Pas je punt maar aan, zij de directie. Een verhaal dat vele onderwijscollega’s niet onbekend is. De leerlingen merken dat er geen échte consequenties zijn, dus maken ze hier volop gebruik van.
Hoge verwachtingen geven leerlingen mijn inziens het gevoel dat ze ook capabel zijn om die in te lossen. Merken ze dat bepaald gedrag niet kan en negatieve gevolgen hebben (zoals taken niet indienen), leren ze hieruit. Dit klinkt evident, maar dit iets dat ze moeten leren. De schrijver maakt een vergelijking met het werkveld: als je als werknemer altijd je loon krijgt en geen enkele vorm van controle op je werk, ga je dan altijd even goed je best doen? Sommigen wel, maar anderen gaan er toch de kantjes vanaf lopen.
Gooi bij die hoge verwachtingen aandacht voor de persoon op ieders eigen manier, en dan komen we er wel. De ene leerkracht staat al sneller open voor een gesprek, terwijl de andere een begrijpend knikje zal geven of niks zal zeggen. Er is geen universele aanpak die voor iedereen werkt.
Het artikel is zeker een aanrader en een eye-opener voor diegenen die eerder naar 'extremen' neigen.
In dit artikel stelt Daan Gielen het contrast in vraag tussen de twee uitersten die veel mensen hanteren: een onderwijsplek met hoge eisen waar enkel naar het resultaat wordt gekeken en er constante controle heerst versus een onderwijsplek waar iedereen zich goed moet voelen en we dit doen door de leerlingen te pamperen en ‘soft’ te zijn. Zeker dit laatste stelt hij erg in vraag. Hij oppert immers dat leren en je goed in je vel voelen elkaar versterken en je onmogelijk los van elkaar kan zien.
Anderzijds relativeert hij het ‘in onzen tijd’-narratief, dat vele mensen hanteren. Het is logisch dat we vanuit ons eigen referentiekader naar de wereld kijken, maar we moeten objectief blijven en ons realiseren dat onze blik doorheen de tijd sterk gekleurd wordt.
Hij concludeert enigszins dat we de weg zijn kwijt geraakt en dat zowel de oude als de huidige aanpak tekortschiet: we moeten op zoek naar de gulden middenweg. De leerkracht moet niet met de fluwelen handschoen aan lesgeven en constant babbelen, maar moet wel oog houden voor het mentaal welbevinden met de leerlingen op een manier die bij die leraar past.
Dit artikel sprak me erg aan omdat ik het onderwijs sterk heb zien veranderen van de tijd dat ik zelf op de schoolbanken zat tot nu. Natuurlijk is dat enigszins logisch, gezien de significante technologische ontwikkelingen. Maar als ik kijk hoeveel een schoolteam tegenwoordig doet voor het welbevinden van een leerling… daar valt mijn vroegere zelf uit het middelbaar van achterover!
Ter illustratie: mijn eerste ervaringen met het secundair onderwijs waren niet al te ideaal. Studeren was voor mij nooit nodig in de lagere school, maar toen ik naar het prestigieuze college ging en Latijn volgde, merkte ik dat die woordjes toch niet zomaar vanzelf bleven plakken. De lessen actief meevolgen vond ik vaak niet nodig, waardoor sommige leerkrachten me niet graag hadden. Ik stoorde de les niet, maar het was duidelijk dat ik met mijn hoofd ergens anders zat. Mijn punten gingen wel achteruit, maar ik had genoeg om te slagen. Mijn leraren vonden me te zelfzeker en een aantal van hen begon me te viseren. Mijn ‘goesting’ voor school nam zienderogen af, tot het een dieptepunt had bereikt, eentje waar ik lang heb ingezeten.
Gaf ik aan dat ik me slecht voelde, was een kort gesprekje ‘voldoende’ en moest ik me dan maar vermannen, want ik was toch geen ‘meisje’ (ik parafraseer een voormalige prefect/leerlingenbegeleider). Mijn gevoel beterde er niet op, wat resulteerde in slechte rapporten, en ik die mijn jaar overdeed.
Hierop ging ik naar een andere school, met ander ingestelde leerkrachten. Leren was nog altijd erg belangrijk, maar ze zagen het wel als er je iets dwars zat, en er was ruimte om dat te bespreken. Dat veranderde voor mij alles: hoge verwachtingen, maar desalniettemin die aandacht voor als je er even niet bij was.
Zo herinner ik me mijn school (wellicht iets te rooskleurig, zoals de schrijver ook aanhaalt). Dit was een goede evolutie, maar vandaag de dag zijn we, denk ik, inderdaad iets té ver gegaan in het zorg dragen. Een voorbeeld: weigert de leerling een taak binnen te brengen? Dan ga je toch geen nul geven, zeker? Wellicht scheelt er dan iets bij hem thuis. Je mag de leerling daar niet voor straffen, en al zeker niet voor buizen. Pas je punt maar aan, zij de directie. Een verhaal dat vele onderwijscollega’s niet onbekend is. De leerlingen merken dat er geen échte consequenties zijn, dus maken ze hier volop gebruik van.
Hoge verwachtingen geven leerlingen mijn inziens het gevoel dat ze ook capabel zijn om die in te lossen. Merken ze dat bepaald gedrag niet kan en negatieve gevolgen hebben (zoals taken niet indienen), leren ze hieruit. Dit klinkt evident, maar dit iets dat ze moeten leren. De schrijver maakt een vergelijking met het werkveld: als je als werknemer altijd je loon krijgt en geen enkele vorm van controle op je werk, ga je dan altijd even goed je best doen? Sommigen wel, maar anderen gaan er toch de kantjes vanaf lopen.
Gooi bij die hoge verwachtingen aandacht voor de persoon op ieders eigen manier, en dan komen we er wel. De ene leerkracht staat al sneller open voor een gesprek, terwijl de andere een begrijpend knikje zal geven of niks zal zeggen. Er is geen universele aanpak die voor iedereen werkt.
Het artikel is zeker een aanrader en een eye-opener voor diegenen die eerder naar 'extremen' neigen.
Reacties
Een reactie posten